Conclusie theorie
Beeldend onderwijs heeft een directe link met het onderwijs dat er over de hele wereld aangeboden wordt. Onderwijs heeft namelijk als doel kinderen te begeleiden in hun ontwikkeling en ontplooiing als persoon. Het rust ze toe om zich met eigen mogelijkheden nu, maar ook straks, thuis te voelen en te kunnen functioneren in hun wereld. Wereld betekent vooral ook ‘zichtbare wereld’, de mensenwereld die is opgebouwd uit beelden.
Kunst is in de maatschappij dan ook erg belangrijk, evenals cultuur.
Beide pijlers vormen een belangrijk deel van de Nederlandse kenniseconomie en daarom is cultuureducatie essentieel. Onder cultuureducatie worden alle vormen van educatie verstaan waarbij cultuur als doel of als middel wordt ingezet. Cultuureducatie is leren over cultuur, door cultuur en met cultuur. Kinderen maken kennis met verschillende cultuuruitingen en verdiepen hun inzicht daarin. Via kunsteducatie maken kinderen kennis met kunst en kunnen zij hun kunstzinnige talenten ontwikkelen. Kunsteducatie omvat alle kunstvormen. Zowel traditionele richtingen als muziek, dans, theater, beeldende kunst, architectuur, film, fotografie, literatuur, als ook moderne vormen als popmuziek, gaming, creatieve nieuwe media, mode en design vallen hieronder.
De plek bij uitstek op zoveel mogelijk mensen in aanraking te brengen met cultuur is het basisonderwijs. Cultuureducatie maakt onderwijs levendig en concreet. Het inspireert, stimuleert, motiveert, geeft leerlingen onvergetelijke ervaringen en maakt onderwijs levendig, concreet en aanschouwelijk. Cultuureducatie is een belangrijke bouwsteen voor het kritisch denkvermogen en een onmisbare schakel in de vorming van identiteit. En niet geheel onbelangrijk; het brengt plezier en ontspanning (ICC, 2011).
Ook het kabinet ziet het grote belang van het onderwijzen van cultuureducatie in. Vanaf schooljaar 2012-2013 tot en met 2015-2016 worden de middelen van de regeling opgenomen in de prestatie box, in het kader van het programma Cultuureducatie met kwaliteit. Het kabinet wil kinderen een stevig fundament geven. Voorwaarden hiervoor zijn een goede verankering van cultuureducatie in het onderwijs en aandacht voor cultuureducatie bij de culturele instellingen, zowel landelijk al lokaal. Het doel is om samenhang en kwaliteit van het cultuur onderwijs te versterken, gericht op het bereiken van de kerndoelen in het leergebied kunstzinnige oriëntatie (Staatscourant, 2012).
In een ideale situatie heeft iedere school zijn visie op cultuuronderwijs vastgelegd in het onderwijsplan. In het plan staan onder andere de horizontale en verticale leerlijnen beschreven. De verticale leerlijnen zijn leerlijnen door de groepen 1 t/m 8 heen, met aansluiting op het voortgezet onderwijs. De horizontale leerlijnen geven de plaats van cultuur aan in de niet-cultuurvakken met daarnaast de aansluiting buitenschools.
Ook hebben scholen de culturele omgeving in kaart gebracht, waardoor zij in staat zijn alle vragen rondom cultuuronderwijs aan hun culturele omgeving voor te leggen. De lokale culturele aanbieders zijn in staat om vraaggericht te werken. Huidige producten als het kunst- en cultuurmenu, cultuurtrajecten en incidentele cultuurprojecten worden hierdoor onderdeel van geïntegreerde onderwijsactiviteiten.
In de ideale situatie kunnen de leerkrachten cultuur integreren in hun lessen.
Kunst is in de maatschappij dan ook erg belangrijk, evenals cultuur.
Beide pijlers vormen een belangrijk deel van de Nederlandse kenniseconomie en daarom is cultuureducatie essentieel. Onder cultuureducatie worden alle vormen van educatie verstaan waarbij cultuur als doel of als middel wordt ingezet. Cultuureducatie is leren over cultuur, door cultuur en met cultuur. Kinderen maken kennis met verschillende cultuuruitingen en verdiepen hun inzicht daarin. Via kunsteducatie maken kinderen kennis met kunst en kunnen zij hun kunstzinnige talenten ontwikkelen. Kunsteducatie omvat alle kunstvormen. Zowel traditionele richtingen als muziek, dans, theater, beeldende kunst, architectuur, film, fotografie, literatuur, als ook moderne vormen als popmuziek, gaming, creatieve nieuwe media, mode en design vallen hieronder.
De plek bij uitstek op zoveel mogelijk mensen in aanraking te brengen met cultuur is het basisonderwijs. Cultuureducatie maakt onderwijs levendig en concreet. Het inspireert, stimuleert, motiveert, geeft leerlingen onvergetelijke ervaringen en maakt onderwijs levendig, concreet en aanschouwelijk. Cultuureducatie is een belangrijke bouwsteen voor het kritisch denkvermogen en een onmisbare schakel in de vorming van identiteit. En niet geheel onbelangrijk; het brengt plezier en ontspanning (ICC, 2011).
Ook het kabinet ziet het grote belang van het onderwijzen van cultuureducatie in. Vanaf schooljaar 2012-2013 tot en met 2015-2016 worden de middelen van de regeling opgenomen in de prestatie box, in het kader van het programma Cultuureducatie met kwaliteit. Het kabinet wil kinderen een stevig fundament geven. Voorwaarden hiervoor zijn een goede verankering van cultuureducatie in het onderwijs en aandacht voor cultuureducatie bij de culturele instellingen, zowel landelijk al lokaal. Het doel is om samenhang en kwaliteit van het cultuur onderwijs te versterken, gericht op het bereiken van de kerndoelen in het leergebied kunstzinnige oriëntatie (Staatscourant, 2012).
In een ideale situatie heeft iedere school zijn visie op cultuuronderwijs vastgelegd in het onderwijsplan. In het plan staan onder andere de horizontale en verticale leerlijnen beschreven. De verticale leerlijnen zijn leerlijnen door de groepen 1 t/m 8 heen, met aansluiting op het voortgezet onderwijs. De horizontale leerlijnen geven de plaats van cultuur aan in de niet-cultuurvakken met daarnaast de aansluiting buitenschools.
Ook hebben scholen de culturele omgeving in kaart gebracht, waardoor zij in staat zijn alle vragen rondom cultuuronderwijs aan hun culturele omgeving voor te leggen. De lokale culturele aanbieders zijn in staat om vraaggericht te werken. Huidige producten als het kunst- en cultuurmenu, cultuurtrajecten en incidentele cultuurprojecten worden hierdoor onderdeel van geïntegreerde onderwijsactiviteiten.
In de ideale situatie kunnen de leerkrachten cultuur integreren in hun lessen.
Conclusie Praktijk
In de praktijk is er onderzocht welke methodes er worden
aangeboden op het gebied van kunsteducatie. Uit het onderzoek blijkt dat de
kennismaking met allerlei kunstvormen vaan pas gedaan wordt wanneer leerlingen
op het voorgezet onderwijs zitten. Op het basisonderwijs blijkt dit in de
praktijk namelijk veel moeilijker te zijn. Er worden wel kunstlessen gegeven
maar niet vaak met elkaar in samenhang.
Moet je doen – Kunst en Cultuur en Kunst van 4 tot 12 zijn methodes die wel in kunnen worden gezet op het basisonderwijs. Beide methodes zijn gericht op de leerlijn kunstzinnige oriëntatie en bestaan uit overstijgende lessen. Ook wordt cultuureducatie in beide gevallen aangeboden van groep 1 t/m 8 en ook komen vanaf groep 1 alle kunstdisciplines aan de orde. Geconcludeerd wordt dus dat er maar 2 methodes zijn waarin cultuureducatie als geheel wordt aangeboden en dit dus nog niet vaak wordt toegepast op school. Het gevolg hiervan is dat leerkrachten er moeilijker mee aan het werk gaan, vooral als de lessen/lessenseries/thema’s eerst allemaal nog zelf ontworpen moeten worden. Dit kost leerkrachten vaak te veel tijd, moeite en verdieping en wordt het dus aan de kant geschoven.
In het praktijkonderzoek hebben de leerlingen ervaren hoe het is om een lessenserie te volgen waarbij verschillende vormen van kunstonderwijs werden gecombineerd. Beeldende vorming, poëzie, drama en muziek maar met elkaar in samenhang doordat er één thema aan verbonden was; Keith Haring. Er is uitgezocht of het verschil maakt of leerlingen één les beeldende vorming volgen op zichzelf of als leerlingen dit volgen als onderdeel van een lessenserie kunsteducatie of kunst in samenhang. Er is gekeken naar de inzet, motivatie en het eindproduct van de 1e beeldende vorming les en de laatste beeldende vorming les over Keith Haring.
Uit het onderzoek is gebleken dat 76% van de leerlingen aangeeft veel te hebben geleerd over Keith Haring. Het is dus duidelijk dat het overheersende thema van de lessenserie een grote rol speelt, doordat dit elke les meerdere malen aan de orde komt leren de leerlingen in dit geval ook veel over de stijl, de persoon en het leven van Keith Haring. Dit is dan ook één groot voordeel van kunstvakken in samenhang te onderwijzen, er kunnen behalve binnen één les ook over een lessenserie meerdere doelen worden behaald. Ook opvallend uit het onderzoek is dat 63% van de leerlingen aangeeft dat ze nu veel meer zin hadden in de kunstles. Als commentaar werd er door een aantal leerlingen bij geschreven dat ze normaal geen zin hebben omdat ze nog niet weten wat ze gaan doen en bang zijn dat het een saaie les wordt, nu waren ze in het leven gedoken van Keith Haring en vonden ze het leuk om hierover te leren en er ook nog leuke opdrachten bij uit te voeren. Van de overige 37% vond 28% de kunstlessen altijd leuk en 9% van de leerlingen gaf aan bijna nooit interesse te hebben in de kunstlessen.
Behalve te kijken naar wat de leerlingen zelf hebben ervaren van de lessenserie is er ook naar de resultaten van de beeldende vorming lessen gekeken. In les één hebben de leerlingen een soortgelijke opdracht gekregen als in les 5. Het eerste verschil was de aanpak van de leerlingen, in de laatste les zijn er groepjes leerlingen geweest die hebben gevraagd om de opdracht samen te maken zodat het groter en mooier zou worden. Ze hadden verschillende voorbeelden van kunstwerken van Keith Haring gezien, dit wilden zij ook graag maken maar dit zou hen in één les in hun eentje niet lukken. Ook zag je in een aantal werken onderdelen van de lessenserie terug, een poppetje met muzieknoten (uit de muziekles) en ook werd er een kunstwerk gemaakt met een wereldbol (Keith Haring is bekend over de hele wereld). De leerlingen gebruikten dezelfde materialen als de eerste les maar er was te zien dat er de laatste les veel meer verdieping in hun werk zat met een achterliggende gedachte. Dit is ook niet gek aangezien de leerlingen er na 5 lessen weten waarom Keith Haring dit werk maakte, wat er belangrijk was aan zijn werk, welk gevoel hij hierbij had etc. Ook was het mooi om te zien dat de leerlingen bij de 5e les meteen aan het werk gingen, ze hadden een idee wat ze wilden maakten plannen en voerden dit uit. Bij de eerste les kwamen er veel meer vragen, ook zaten een aantal leerlingen eerst 10minuten om zich heen te kijken voordat ze pas aan het werk gingen.
Maar ook bij de 5e les valt het toch op dat er een enkeling aan leerlingen is die nog niet veel verder komt dan het werk dat hij/zij de eerste les heeft gemaakt. Een mooie uitdaging om de volgende keer ook deze leerlingen nog extra bij de lessen te kunnen betrekken!
Moet je doen – Kunst en Cultuur en Kunst van 4 tot 12 zijn methodes die wel in kunnen worden gezet op het basisonderwijs. Beide methodes zijn gericht op de leerlijn kunstzinnige oriëntatie en bestaan uit overstijgende lessen. Ook wordt cultuureducatie in beide gevallen aangeboden van groep 1 t/m 8 en ook komen vanaf groep 1 alle kunstdisciplines aan de orde. Geconcludeerd wordt dus dat er maar 2 methodes zijn waarin cultuureducatie als geheel wordt aangeboden en dit dus nog niet vaak wordt toegepast op school. Het gevolg hiervan is dat leerkrachten er moeilijker mee aan het werk gaan, vooral als de lessen/lessenseries/thema’s eerst allemaal nog zelf ontworpen moeten worden. Dit kost leerkrachten vaak te veel tijd, moeite en verdieping en wordt het dus aan de kant geschoven.
In het praktijkonderzoek hebben de leerlingen ervaren hoe het is om een lessenserie te volgen waarbij verschillende vormen van kunstonderwijs werden gecombineerd. Beeldende vorming, poëzie, drama en muziek maar met elkaar in samenhang doordat er één thema aan verbonden was; Keith Haring. Er is uitgezocht of het verschil maakt of leerlingen één les beeldende vorming volgen op zichzelf of als leerlingen dit volgen als onderdeel van een lessenserie kunsteducatie of kunst in samenhang. Er is gekeken naar de inzet, motivatie en het eindproduct van de 1e beeldende vorming les en de laatste beeldende vorming les over Keith Haring.
Uit het onderzoek is gebleken dat 76% van de leerlingen aangeeft veel te hebben geleerd over Keith Haring. Het is dus duidelijk dat het overheersende thema van de lessenserie een grote rol speelt, doordat dit elke les meerdere malen aan de orde komt leren de leerlingen in dit geval ook veel over de stijl, de persoon en het leven van Keith Haring. Dit is dan ook één groot voordeel van kunstvakken in samenhang te onderwijzen, er kunnen behalve binnen één les ook over een lessenserie meerdere doelen worden behaald. Ook opvallend uit het onderzoek is dat 63% van de leerlingen aangeeft dat ze nu veel meer zin hadden in de kunstles. Als commentaar werd er door een aantal leerlingen bij geschreven dat ze normaal geen zin hebben omdat ze nog niet weten wat ze gaan doen en bang zijn dat het een saaie les wordt, nu waren ze in het leven gedoken van Keith Haring en vonden ze het leuk om hierover te leren en er ook nog leuke opdrachten bij uit te voeren. Van de overige 37% vond 28% de kunstlessen altijd leuk en 9% van de leerlingen gaf aan bijna nooit interesse te hebben in de kunstlessen.
Behalve te kijken naar wat de leerlingen zelf hebben ervaren van de lessenserie is er ook naar de resultaten van de beeldende vorming lessen gekeken. In les één hebben de leerlingen een soortgelijke opdracht gekregen als in les 5. Het eerste verschil was de aanpak van de leerlingen, in de laatste les zijn er groepjes leerlingen geweest die hebben gevraagd om de opdracht samen te maken zodat het groter en mooier zou worden. Ze hadden verschillende voorbeelden van kunstwerken van Keith Haring gezien, dit wilden zij ook graag maken maar dit zou hen in één les in hun eentje niet lukken. Ook zag je in een aantal werken onderdelen van de lessenserie terug, een poppetje met muzieknoten (uit de muziekles) en ook werd er een kunstwerk gemaakt met een wereldbol (Keith Haring is bekend over de hele wereld). De leerlingen gebruikten dezelfde materialen als de eerste les maar er was te zien dat er de laatste les veel meer verdieping in hun werk zat met een achterliggende gedachte. Dit is ook niet gek aangezien de leerlingen er na 5 lessen weten waarom Keith Haring dit werk maakte, wat er belangrijk was aan zijn werk, welk gevoel hij hierbij had etc. Ook was het mooi om te zien dat de leerlingen bij de 5e les meteen aan het werk gingen, ze hadden een idee wat ze wilden maakten plannen en voerden dit uit. Bij de eerste les kwamen er veel meer vragen, ook zaten een aantal leerlingen eerst 10minuten om zich heen te kijken voordat ze pas aan het werk gingen.
Maar ook bij de 5e les valt het toch op dat er een enkeling aan leerlingen is die nog niet veel verder komt dan het werk dat hij/zij de eerste les heeft gemaakt. Een mooie uitdaging om de volgende keer ook deze leerlingen nog extra bij de lessen te kunnen betrekken!